// tPhC // New text on Norms and Dialectics – “Solidariteit moet je niet eerst verdienen”

UN NY 23 Sept 2013

New York, 6 February 2014

Proloog

Scene 1. Zondag 22 september vorig jaar, hoofdzetel Verenigde Naties, New York, werkgroep over globale doelstellingen voor duurzame ontwikkeling. Vlak voor mij zit de rijkste man op aarde. Bill Gates is invited speaker en praat minzaam en uitvoerig over zijn mega liefdadigheidsprojecten. In de vraag-en-antwoord sessie komen geen kritische vragen. Een gemiste kans, want die kritiek is alom. Bijvoorbeeld dat hij door geld in gezondheidszorg in ontwikkelingslanden te pompen de plaatselijke regimes vrijstelt van hun verantwoordelijkheid, en de indruk geeft dat bottom-up engagement niet werkt, en dat de markt het middel tegen armoede en miserie is. Top-down solidariteit als aflaat voor neoliberalisme?

Scene 2. Nacht in een Borgerhouts artiestencafé, ergens in november vorig jaar. Ik praat met Ch. over politiek. Ch. woont in mijn straat, is Marokkaan, maar wel een afvallige voor zijn gemeenschap hier, want hij drinkt bier en rookt joints. Ch. Is ook diegene die mij een aantal jaar geleden in hetzelfde café in het oog hield terwijl zijn vrienden bij mij thuis inbraken. Voordeur vernield, maar ze zijn niet binnengeraakt. De zaak is nog niet uitgepraat maar soit, vandaag drinken we samen een pint. Ch. praat vol lof over de vorige burgemeester en blijkt zeer geïnformeerd over zijn bestuur. Na een tijd vraag ik: Je hebt dan bij de verkiezingen toch ook op Patrick Janssens gestemd? Ch. kijkt mij verbaasd aan en zegt: gestemd? op de Patrick? Ah nee hè, … op Filip Dewinter natuurlijk! Hij ziet mijn verwondering, vervolgt met …da is toch grappig, zo ne grappige mens… en komt niet meer bij van het lachen…

[…]

2014 wordt niet alleen in België en Europa het politieke ‘jaar van de waarheid’. Hier in New York is er terug een vergadering van de VN werkgroep over globale doelstellingen voor duurzame ontwikkeling. Het is de laatste ‘denkoefening’ vooraleer terug over te schakelen op een politiek onderhandelingsproces naar 2015 toe. Die onderhandelingen moeten, bij het ‘aflopen’ van de millenniumdoelstellingen, een nieuw proces rond duurzame ontwikkeling lanceren, gebaseerd op mensenrechten en globale zorg voor het leefmilieu. Als het tijdens de sessie over social equity plots vrij intens over het verband tussen verantwoordelijkheid en solidariteit gaat, komen de twee scenes in mij op, maar denk ik ook aan de verkiezingen bij ons. Een paar maanden voor die moeder van alle verkiezingen wordt het publieke debat bij ons gekaapt door een populistische interpretatie van het idee van verantwoordelijkheid. Het recept is gekend: schets een doemscenario en identificeer en karakteriseer een bepaald ‘soort’ mensen dat daarin zijn verantwoordelijkheid niet neemt maar eerder profiteert of saboteert. Het gaat daarbij typisch niet over het aanklagen van big corporations maar over het stigmatiseren van soorten ‘gewone’ mensen die ‘onder ons’ te vinden zijn. Dat moet, want anders werkt het recept niet. Syriëstrijders, asielzoekers, Walen, stempelaars, kunstenaars: afhankelijk van de kwestie is er altijd wel iemand te vinden. De zaken gaan slecht, we hebben het allemaal moeilijk en moeten daarom allemaal ons best doen. Klinkt goed, ware het niet dat populisten daarbij steevast de inclusie-door-exclusie truc hanteren. Door te focussen op het identificeren en stigmatiseren van ‘probleemgevallen’ ontdoen ze zich van de last om te beschrijven wat dan wel de collectieve identiteit van hun correcte medeburgers zou zijn. Terwijl de naïeve ideologische populist gelooft dat die identiteit echt bestaat weet de strategische populist dat dat niet zo is, maar ook dat hij die ‘waarheid’ eigenlijk niet nodig heeft in zijn strategie.

Het belang van systeemkritiek, voorbij links en rechts.

Het karakteriseren van een bepaalde ‘bende profiteurs’ is strategisch simplistisch, maar het is dwingend, want het verplicht de geviseerden of diegene die voor hen opkomen om te reageren op de kritiek. Populistische politici spelen op die manier rechtstreeks in op de frustratie van de burger, en kritische systeemdenkers hebben moeite om een alternatief te formuleren dat even meeslepend is. Terwijl populisten focussen op ‘de rechten en plichten van de gewone mens’ proberen systeemdenkers nog teveel eerst abstracte concepten te (her)definiëren om daar dan hun concrete maatschappijkritiek aan op te hangen. Het recente debat over links en rechts in de betere ‘linkse’ media is daar een voorbeeld van. Om kritiek op rechts te kunnen geven moet men eerst links definiëren. De kans om daarbij in stereotypen te vervallen is groot. Links en rechts zijn metaforen die ontstaan zijn om de geschiedenis te beschrijven, en elke referentie naar die begrippen in uitspraken over het heden of de toekomst vereist extra duiding en maakt die uitspraken eerder reflectief dan meeslepend. Dergelijke debatten vormen een essentieel deel van ons intellectueel leven, maar ze kunnen geen verkiezingen sturen in een democratisch systeem dat zelf werkt volgens simplistische partijpolitiek en dat populisme in de hand werkt.

We hebben nood aan een intellectueel debat dat systeemkritiek toepast op concrete thema’s (voedsel, klimaatverandering, migratie, werkloosheid, de democratie zelf, …) zonder dat daarvoor eerst links, rechts of andere abstracte categorieën moeten benoemd worden. Die systeemkritiek is meer dan ooit nodig, want de visie op verantwoordelijkheid van wat doorgaans de ‘rechtse’ populist genoemd wordt gaat vandaag goed samen met die van de neoliberaal die het potentieel van de vrije markt als ultieme motor van maatschappelijk en ecologisch welzijn predikt. In die visie is de mens die zijn best doet de entrepreneur die innovative technologies of market mechanisms ontwikkelt en voor wie regulering niet alleen zijn creativity saboteert maar eigenlijk ook een belediging is, aangezien hij pretendeert dat hij zelf wel zijn corporate social responsibility kan nemen.

Zelfgenoegzame neoliberalen en populistische politici hebben geen nood aan reflecties over links en rechts en voelen zich er ook niet door aangesproken. Natuurlijk zijn populisten en neoliberalen zelf abstracte categorieën. Dat is op zich geen probleem, want als metaforen dienen ze niet om mensen te stigmatiseren, maar om een gedachtengoed te duiden. Dat gedachtengoed is problematisch, want beide visies op verantwoordelijkheid verbergen eigenlijk een gemeenschappelijke perverse interpretatie van het idee solidariteit. Voor beide is solidariteit namelijk iets wat je als mens eerst moet verdienen. En op die manier vinden ze elkaar in het verhaal van winners en losers. Bill Gates is een winner. Hij heeft zichzelf opgewerkt, maakt zijn eigen toekomst en heeft alles aan zichzelf te danken. Hij organiseert zijn eigen wereldsolidariteit en doet zo op een verantwoordelijke manier gewoon zijn zin. In hetzelfde perspectief is Ch. een loser. Hij moddert aan in de marge, ondermijnt zijn eigen toekomst en heeft alles aan zichzelf te danken. Hij verspilt zogezegd zijn kans op onze solidariteit want hij doet op een absurde onverantwoordelijke manier gewoon zijn zin.

Oproep

Aan eenieder met een kritische houding tegenover politiek populisme en neoliberalisme: het is vandaag meer dan ooit cruciaal om gezamenlijk het idee te onderbouwen en te verdedigen dat solidariteit niet iets is wat je als mens eerst moet verdienen. Solidariteit gaat over geven maar ook over elkaar kansen geven; geen kansen om mee te doen met het systeem, maar om zelf kritisch en verantwoordelijk te zijn in dat systeem. Het is gemakkelijk om solidair te zijn als je zelf megaveel hebt. Het is moeilijk om verantwoordelijk te zijn als je daartoe geen kansen krijgt.

UN NY Sept 2013 2

Terwijl zelfgenoegzame neoliberalen en populistische politici hard aangesproken moeten worden over de strategische manier waarop ze zogezegd hun verantwoordelijkheid nemen, moeten de Ch.’s van vandaag de kans krijgen om zelf hun verantwoordelijkheid te nemen. In beide gevallen zullen de echte profiteurs dan wel ontmaskerd worden. In het licht (of de duisternis) van de onzekere toekomst en de moeilijke uitdagingen die ons allen aanbelangen is de politieke vorm van solidariteit daarom elkaar het recht geven om zelf verantwoordelijk te zijn. Het verwerven van dat recht is voor Bill Gates geen probleem (hij koopt het), maar voor Ch. wel. Er zijn redenen om aan te nemen dat hij opgroeide en nog steeds leeft in zijn eigen microcosmos van frustratie, van alle kanten gekleurd door stereotypen over winners en losers. Ch. heeft nooit kritisch leren relativeren, terwijl Bill Gates gewoon zijn eigen relativiteit bepaalt. En tussen hen in zitten wij

Epiloog

Hoe vorm je een verantwoordelijkheidsbesef en wat ben je ermee als je geen recht hebt om zelf verantwoordelijk te zijn? Op 25 mei zullen opnieuw veel kiezers op iemand stemmen uit frustratie, omdat ze hem/haar grappig vinden, of gewoon omdat ze vinden dat hij/zij het op TV goed kan uitleggen. Een aantal van die kiezers zal niet in staat zijn om te herhalen wat hun politicus dan wel juist gezegd heeft. Niet omdat ze te dom zijn, maar omdat ze cynisch en niet geïnteresseerd zijn. Maar de verantwoordelijkheid ligt niet alleen bij hen, want ze werden door hun politicus ook niet uitgenodigd om mee na te denken. Als u straks gaat beslissen op wie u zal stemmen, ga dan eens na welke politicus u het recht geeft om in de toekomst zelf mee verantwoordelijk te zijn, niet alleen als blitse entrepreneur, maar ook als bezorgde burger die bereid is om positief mee na te denken in plaats van gefrustreerd ergens tegen te zijn. Benieuwd hoeveel kandidaten er nog gaan overblijven.

Gaston Meskens
Eighth session of the United Nations Open Working Group on Sustainable Development Goals,

/../

this text appeared in Norms and Dialectics, the Journal of the PhɅAct Collective – for more: see www.normsanddialectics.net